Een ‘gezond product’ bestaat niet. Dat wil zeggen: geen enkel product zorgt op zichzelf voor gezondheid. Voor zover een product invloed heeft op onze individuele gezondheid moeten we die invloed altijd zien in samenhang met een levensstijl. Een gezonde levensstijl kan per persoon verschillen. Naast bijvoorbeeld voldoende beweging en rust is een gezond voedingspatroon daarin een belangrijk onderdeel. Sommige producten passen beter in een gezond voedingspatroon dan andere producten. Bij die beslissing kan Questionmark helpen.
Om te bepalen of een product past in een gezond voedingspatroon volgen wij de richtlijnen van de Gezondheidsraad zoals die in 2015 zijn gepubliceerd. Die richtlijnen zijn geformuleerd in algemene termen; ze gaan over voedingspatronen en over typen voedingsmiddelen, niet over individuele producten.
Het Voedingscentrum heeft deze de richtlijnen van de Gezondheidsraad daarom vertaald in een meer praktische Richtlijnen Schijf van Vijf. De beoordeling van Questionmark is gebaseerd op deze Richtlijnen.
De Richtlijnen Schijf van Vijf verdelen voedingsmiddelen grofweg in drie groepen:
Alle voedingsmiddelen die in de Schijf van Vijf vallen, zijn bij Questionmark te herkennen aan het icoon . Voor de “dagelijkse en wekelijkse keuzes” heeft Questionmark de verdeling iets verder verfijnd. Onze indeling ziet er daardoor als volgt uit:
De Richtlijnen Schijf van Vijf plaatsen een product in een bepaalde gezondheidscategorie door te kijken of de voedingswaarden van het product aan bepaalde voorwaarden voldoen. Die voorwaarden zijn meestal geformuleerd in termen van drempelwaarden: als een bepaalde voedingswaarde boven die drempelwaarde komt, hoort het product in een volgende gezondheidscategorie.
De drempelwaarden verschillen per productgroep. Voor groenten gelden bijvoorbeeld andere voorwaarden dan voor vlees.Om binnen de groepen ‘Dagelijkse keuzes’ en ‘Wekelijkse keuzes’ een fijner onderscheid te maken, heeft Questionmark tussenliggende drempelwaarden geformuleerd. Als voorbeeld geven we hieronder de drempelwaarden voor kaas.
De precieze drempelwaarden per productgroep zijn te vinden in het document Grenswaarden gezondheid.
Uit het bovenstaande blijkt dat we voor de berekening van een gezondheidsscore niet altijd genoeg hebben aan de voedingswaarden die op het product vermeld staan. Allereerst moeten we bepalen in welke productgroep het product valt. Daarnaast moeten we vaststellen hoe groot een normale portie van het product is.
In dit document staat de indeling in productgroepen volgens de Richtlijn Voedselkeuze, met bij elke groep uitwerking en een aantal voorbeelden van producten die eronder vallen.
Niet elke producent geeft op de verpakking aan hoe groot een ‘normale’ portie van het product is. Om die portiegrootte alsnog te bepalen maken we waar mogelijk gebruik van conventionele portiegroottes zoals vastgesteld door (Europese) verenigingen van producenten. In dit overzicht is terug te lezen welke portiegroottes dat zijn.
Indien de grootte van het product kleiner is dan de standaard portiegrootte, houden we de grootte van het product als portiegrootte aan.
Fabrikanten zijn verplicht een aantal voedingswaarden op de verpakking te vermelden: de aandelen vetten (verzadigd en onverzadigd), koolhydraten, eiwitten, vezels, zout (of natrium) en de energiewaarde van het product. Vermelden van andere voedingswaarden, zoals het aandeel transvetten of de hoeveelheid vitaminen, is niet verplicht maar wel toegestaan.
Het kan dus voorkomen dat voor de berekening van de gezondheidswaarde een bepaalde voedingswaarde vereist is, die niet op de verpakking staat. In zo’n geval vallen we terug op Nederlands Voedingsstoffenbestand (NEVO), online versie 2013/4.0. De NEVO-tabel is samengesteld door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu en bevat de gemiddelde voedingswaarden van zo’n 3000 veel voorkomende voedingsmiddelen in Nederland.